Uitspraakoefeningen en woordenlijst onderaan.
Kleding kopen
Het is zaterdagmorgen. Samira loopt door de winkelstraat in de stad. Het is koud en ze draagt een oude jas. Haar schoenen zijn nat en haar sokken zijn vies. Ze heeft een trui aan, maar die is dun. Ze wil graag nieuwe kleren kopen. Volgende week gaat ze naar een feest en ze wil er netjes uitzien.
Ze stopt bij een grote kledingwinkel. In de etalage ziet ze een mooie jurk, een nette rok en een rode trui. Ze loopt de winkel binnen en kijkt rond. Een medewerker komt naar haar toe en zegt: „Goedemorgen! Kan ik u helpen?” „Ja, graag”, zegt Samira. „Ik zoek een warme jas en misschien ook nieuwe schoenen.”
De medewerker wijst naar een rek met jassen. „Hier zijn onze winterjassen. Deze zwarte jas is populair. Hij is lang en lekker warm”, zegt hij. „Mag ik hem passen?”, vraagt Samira. „Natuurlijk”, zegt de medewerker, „de paskamer is daar.”
Samira trekt haar oude jas uit en past de nieuwe. De jas zit goed. Ze kijkt in de spiegel en zegt: „Ik vind deze jas mooi. Hij past goed.” „Wilt u ook schoenen passen?”, vraagt de medewerker. „Ja, graag”, zegt Samira, „ik heb maat 39.”
De medewerker loopt naar het schoenenrek en pakt een paar zwarte laarzen. „Deze laarzen zijn nieuw. Ze zijn waterdicht en warm”, zegt hij. Samira past de laarzen. Ze loopt een stukje en zegt: „Ze zitten heerlijk! Ik wil ze graag hebben.”
Daarna kijkt ze naar broeken, rokken en vesten. Ze pakt een blauwe broek en een nette bloes. ‘Deze bloes is mooi voor het feest’, denkt ze. Ze gaat terug naar de paskamer en past de kleding. De broek is iets te lang, maar de bloes past precies. Ze besluit alleen de bloes te kopen.
Bij de kassa legt ze de jas, de laarzen en de bloes neer. De medewerker zegt: „Dat is samen 165 euro.” Samira betaalt met haar pinpas. „Wilt u de bon?”, vraagt de medewerker. „Ja, graag”, zegt Samira. „Kunt u de spullen ook in een tas doen?” „Natuurlijk”, zegt de medewerker, „hier is uw tas. Veel plezier met uw nieuwe kleren!”
Samira bedankt hem en loopt blij de winkel uit. Buiten is het nog steeds koud, maar nu heeft ze een warme jas. Thuis trekt ze haar nieuwe trui aan en kijkt in de spiegel. Ze voelt zich mooi. Haar moeder zegt: „Wat zie je er goed uit! Is dat je nieuwe bloes?” „Ja”, zegt Samira. „En kijk, ik heb ook nieuwe laarzen.”
De volgende dag laat ze haar kleren aan haar vriendin Laila zien. „Wat een mooie jas!”, zegt Laila. „Dank je. Gisteren was ik in de stad en heb ik alles gekocht”, antwoordt Samira. „Wil jij volgende week samen met mij naar de winkel? Misschien kun jij ook iets nieuws kopen voor het feest.”
Laila lacht en zegt: „Dat is een goed idee. Ik wil graag een rok en een paar nette schoenen. Mijn oude schoenen zijn kapot. Misschien vind ik ook een jurk of een tas.”
Samira knikt. „We kunnen zaterdag gaan. Dan is het rustig.”
De twee vriendinnen maken plannen voor het weekend. Ze hebben zin in het feest en kijken uit naar hun nieuwe kleren.
Luister, zeg na, neem op en vergelijk.
3. Sofie werd vanochtend wakker.
13. “Goedemorgen, met de huisartsenpraktijk.”
16. „Wat is uw geboortedatum?”,
17. vraagt de assistente.
18. Sofie geeft haar geboortedatum.
30. Een man las een tijdschrift.
41. met een stethoscoop.
43. Neemt u maar een paracetamolletje."
45. "Paracetamol werkt niet bij mij."
60. en ze nam haar medicijnen.
71. "Goedemorgen, met tandarts De Vries.