Het lidwoord

Артикль

enkelvoud: de, het, een
meervoud: de, ∅*

*∅ betekent: geen lidwoord

Артикль
единственное лицо: de, het, een
множественное лицо: de, ∅*

*  ∅ значит: без артикля

Bepaald lidwoord

Je gebruikt de of het als je spreekt over een persoon of zaak die algemeen bekend is, zoals de zon, het vasteland, of als het gaat om iets wat al ter sprake is geweest:

De koning en koningin keerden na de herdenking terug naar het paleis.
Kijk, daar loopt de leeuw die is ontsnapt uit de dierentuin.  

Определённый артикль

Артикли de или het упротебляются, когда речь идёт о человеке или предмете, который широко известен, например, о солнце, материке, или когда говорят о чем-то, что уже обсуждалось:

De koning en koningin keerden na de herdenking terug naar het paleis.
Король и королева вернулись во дворец после поминок.

Kijk, daar loopt de leeuw die is ontsnapt uit de dierentuin. 
Смотри, вон тот лев, который сбежал из зоопарка.

Onbepaald lidwoord

Je gebruikt een of :

  • bij nieuwe informatie
            Kijk, daar loopt een leeuw.
            En er lopen ook paarden.
  • voor de aanduiding van een soort ding
            Ik ga een jas kopen. En sokken.

Geen lidwoord in de volgende gevallen:

  • bij niet-telbare woorden
            Gebruikt u suiker als u thee drinkt?
  • naam, beroep, nationaliteit, hoedanigheid
            Hij heet Jan, hij is agent, Belg, lid van Ajax
  • bij vaste combinaties
            pen en papier, naam en adres
  • vaak na als en zonder
            Ik vermaakte me als kind zonder speelgoed.
  • vaak bij voorzetsels + plaats
            op school, naar huis, aan tafel, in bed
Неопределённый артикль

Артикли een или упротебляются:

  • в случае новой информации
            Kijk, daar loopt een leeuw.
            Смотри, там идёт лев.
            En er lopen ook paarden.
            А ещё ходят лошади.        
  • в случае обозначения сорта предмета
            Ik ga een jas kopen. En sokken.
            Я собираюсь купить пальто. И носки.

Нет артикля в следующих случаях:

  • перед неисчисляемыми словами:
            Gebruikt u suiker als u thee drinkt?
            Вы пользуете сахар, когда пьете чай?
  • перед именем, профессией, национальностью, позицией
            Hij heet Jan, hij is agent, Belg, lid van Ajax.
            Его зовут Ян, он полицейский, бельгиец, член «Аякса».
  • в случае устойчивых выражений
           pen en papier, naam en adres
           ручка и бумага, имя и адрес
  • часто в сочетании со словами als и zonder
            Als kind vermaakte ik me zonder speelgoed.
           Как ребёнок я развлекался без игрушек.
  • часто если предлог + место
            op school, naar huis, aan tafel, in bed
            в школе, домой, за столом, в постели

Voorbeelden

Kijk, daar vliegt een adelaar.
        → nieuwe informatie

De adelaar hoort hier niet thuis.
        → eerder vermeld

Het dier heef een gebroken vleugel.
        → nieuwe informatie

Kook jij even een ei voor mij?
        → zomaar een ei, maakt niet uit welk

En eh… ik wil het ei liefst zacht.
        → specifiek: het ei voor mij

Примеры

Kijk, daar vliegt een adelaar.
Смотри, там летит орел.
        → новая информация

De adelaar hoort hier niet thuis.
Орел здесь неуместен.
        → упомянутый ранее

Het dier heef een gebroken vleugel.
У животного сломано крыло.
        → новая информация

Kook jij even een ei voor mij?
Свари мне, пожалуйста, яйцо.
        → просто любое яйцо, неважно какое

En eh… Ik wil het ei liefst zacht.
И эх… Я предпочитаю яйцо всмятку.
        → конкретно: яйцо, которое я просил

Niet-specifiek geval, toch de of het

Soms gebruik je in niet-specifieke gevallen toch een bepaald lidwoord, dus de of het. Het gaat dan om iets algemeens dat niet precies hoeft te worden benoemd, maar dat als bekend begrip wordt opgevoerd. 

Voorbeelden: 

Vader ligt in het ziekenhuis.
        → het ziekenhuis als bekend begrip

Ik pak vandaag de bus.
        → de bus als bekend begrip

Thema: het lidwoord.
        → het lidwoord als bekend begrip

Неспецифический случай, тем не менее de или het

Иногда употребляется определенный артикль в неспецифических случаях, значит, de или het. Тогда речь идет о чем-то общем, что не обязательно называть точно, но что представлено как известное понятие.

Например: 

Vader ligt in het ziekenhuis.
Отец в больнице.
        → больница как известное понятие

Ik pak vandaag de bus.
Я еду сегодня на автобусе.
        → автобус как известное понятие

Thema: het lidwoord.
Тема: артикль.
        → артикль как общий феномен

Vul in: de, het, een of x (x als er geen lidwoord moet staan).

1. boek ligt op zwarte tafel bij open raam.

2. Aan spruitjes heb ik hekel.

3. Gisteren heeft het hele dag geregend.

4. vader sleepte aan hand dreumes mee.

5. Je bent niet erg bij tijd als je vindt dat man voor vrouw deur open moet doen.

6. Meneer, honden moeten hier aan lijn!

7. Heb jij misschien even pen voor mij?

8. Geef jongetje maar ijsje.

9. Tijdens storm gisteren is Cuijkse veerboot vergaan.

10. Als je naar overkant gaat, ligt daarna overkant juist weer hier.

Scroll naar boven