Bijvoeglijke naamwoord lang of kort 01

Vul de lange of korte vorm van het bijvoeglijk naamwoord in.
Voorbeelden:
de man - oud            De man is ________.   De man is oud.
het jaar -  nieuw       In het ________ jaar ga ik weg. In het nieuwe jaar ga ik weg.
het potlood - rood   Schrijf met een _____ potlood. Schrijf met een rood potlood.

1. 
het kind - druk

De kinderen zijn .

2. 
de leeuw - wit

Ik zie leeuwen.

3. 
het huis - nieuw

Wil je mijn huis zien?

4. 
het brood - bruin

brood vind ik niet lekker.

5. 
het varken - vies

Dat varken vind ik leuk.

6. 
het varken - vies

Ik hou niet van varkens.

7. 
de fiets - nieuw

Nee, ik heb geen fiets.

8. 
het dak - plat

Ons huis heeft geen dak.

9. 
het dak - plat

Andere huizen hebben wel daken.

10. 
de boom - hoog

De bomen in onze straat zijn .

Scroll naar boven