BN lang-kort 02

Vul de lange of korte vorm van de bijvoeglijke naamwoorden of deelwoorden in.

1. 
oud, jong, rustig, fris

De man wandelde met zijn hondje door het park, genietend van de lucht.

2. 
mooi, breed, geschilderd, verzorgd

Dat huis aan de gracht heeft een  vers deur en een tuin.

3. 
nieuw, kapot

Zijn fiets, die naast een auto stond, is gisteren gestolen.

4. 
beschadigd, zwaar

Haar telefoon en die laptop moeten dringend gerepareerd worden.

5. 
wild, zeldzaam, dood

In de tuin werden een vlindertje en een vogeltje gevonden.

6. 
klein, dik, ruim

Een hond en een katje speelden samen in de woonkamer.

7. 
gebroken, scheef, goed, verkopend

Het raam en de deur zijn geen visitekaartje voor de huiseigenaar.

8. 
prachtig, karakteristiek, prettig

Deze bloemen en die bomen dragen bij aan een milieu.

9. 
versgebakken, Frans, houten

Een brood en een kaasje lagen klaar op de tafel.

10. 
groen, bloeiend, stil, aantrekkelijk

Dit gras en die bloemen maken zo’n bos erg .

Scroll naar boven