Deelwoord

Vul de korte of lange vorm van het deelwoord in. Voorbeeld:
verbreden – De verbrede weg was pas na een half jaar weer open.

1. 
uitverkopen

De tickets kwamen toch weer beschikbaar online.

2. 
koken

Heerlijk smaakte dat ei bij het ontbijt.

3. 
verbrijzelen

De vaas lag in stukken op de vloer.

4. 
stuklezen

Op de plank stonden twee boeken.

5. 
zoekraken, terugvinden

Hoezo sleutels? Ze zijn gisteren .

6. 
uitspelen

De naderhand wedstrijd pakte voor het team uit als een teleurstelling. 

7. 
afrukken, besmetten

Het kind kwam thuis met bloemen voor zijn met corona moeder.

8. 
braden

Het vlees rook heerlijk.

9. 
stelen

De politie wist mijn fiets niet terug te vinden.

10. 
instellen, vergeten

Ik ben mijn opnieuw wachtwoord alweer .

Scroll naar boven