Ergens, nergens, overal

Verbeter de onderstreepte zinsdelen. 
Voorbeeld: Jan klaagt over iets => Jan klaagt ergens over.
Invullen: ergens over

1. 
over iets

Ze praten over iets, maar ik weet niet waarover.

2. 
zin in niets

Ik heb zin in niets, ik voel me gewoon moe.

3. 
over alles

Hij heeft over alles gepraat behalve over de hoofdzaak.

4. 
met niets

Mijn ouders bemoeien zich met niets.

5. 
tijd voor niets

Ik heb voor niets tijd vandaag, het is een drukke dag.

6. 
op alles

We moeten op alles letten, er zijn geen fouten toegestaan.

7. 
op alles kritiek

Die vent heeft op alles kritiek.

8. 
aan niets

Hij heeft aan niets gedacht voordat hij vertrok.

9. 
over alles

We kunnen over alles praten, er zijn geen taboes.

10. 
verstand van niets

Die kerel heeft verstand van niets.

Scroll naar boven