Gennep ovt #01Door Rob / 11/04/2024 Gebruik de onvoltooid verleden tijd (ovt) van het werkwoord. Voorbeeld: wandelen => Jan ___________ naar huis. Jan wandelde naar huis. Naam Klas 1. zijn Ik moe gisteren. 2. hebben Mijn broer vroeger een auto. 3. gaan Het meisje gisteren naar school. 4. doen We boodschappen vanochtend. 5. zien De kat een vogel in de tuin. 6. maken Mijn moeder een lekkere taart. 7. fietsen Ik naar het park. 8. leven Onze zus in een klein dorp. 9. wonen Vroeger we in een groot huis. 10. reizen Mijn broer eerst naar Parijs en daarna naar Rome. 11. zijn De kinderen blij met hun cadeautjes. 12. hebben Bij ons oude huis wij een mooie tuin. 13. gaan Mijn ouders vroeger met vakantie op Texel. 14. doen Wij al om zes uur vanochtend yoga. 15. zien De kinderen gisteren een wolf in het bos. 16. maken De acteurs een buiging en vertrokken. 17. fietsen Wij ook naar school als het regende. 18. leven Mijn oma en opa zo gezond mogelijk. 19. wonen Het echtpaar in een flatgebouw. 20. reizen Onze vrienden naar Spanje vorige zomer. Time's up