Lidwoorden 2

Vul de, het, een of x in (x = geen lidwoord).

1. Op hoek van straat staat man souvenirs te verkopen.

2. Ik heb hekel aan straatverkopers dus laat politie man maar wegjagen.

3. Kun je mij even lepel aangeven om soep op te scheppen?

4. Hoe kunnen we conversatielessen bij ons op school beter krijgen? Daar heb ik wel ideeën voor.

5. jongens aan overkant van rivier zijn herrieschoppers.

6. Als leerlingen te laat klas binnenkomen, stuur ik ze naar directeur.

7. Heb je verhaal over vluchtelingen Olga en Dasja in krant gelezen?

8. Ik ben benieuwd wie auteur van artikel is.

9. In film Kruimeltje zie je oude beelden van stad die Rotterdam moet voorstellen.

10. Tijdens rust kregen voetballers honger en aten ze worst.

Scroll naar boven