Modaal 02

Vul het meest geschikte modale werkwoord in: hoeven, kunnen, moeten, mogen, willen, zullen

1. 

Als je de bus nog wilt halen, je weleens opschieten.

2. 

jullie mij even helpen met schoonmaken?

3. 

je zin hebben, kom dan naar ons feest.

4. 

In Engeland het verkeer links rijden.

5. 

Kinderen, jullie alleen naar het feest als jullie om elf uur thuis zijn.

6. 

Voordat je dat apparaat gebruikt, je eerst de gebruiksaanwijzing lezen.

7. 

we straks een wandeling maken?

8. 

Onze dochter heeft een allergie: ze niet tegen gluten.

9. 

Waarom ik nog thuis ben? Ik pas om twaalf uur op mijn werk te zijn.

10. 

Het zou morgen weleens regenen.

Scroll naar boven