Stamtijden 01Door Rob / 29/05/2024 Vul de juiste werkwoordsvormen in. Uitleg: onvoltooid verleden tijd (ovt): ik fietste voltooid tegenwoordige tijd (vtt): ik heb gefietst, ik ben gegaan Naam Klas 1. drinken Onze buurman vroeger meer dan goed voor hem was. 2. drinken jij tijdens dat feestje met je collega’s veel ? 3. kijken Elke avond mijn opa en oma samen tv. 4. kijken Autosleutels kwijt? je in de keukenla ? 5. denken Ik als kind al dat Sinterklaas niet echt bestond. 6. denken Jan altijd dat zijn ouders rijk waren. 7. doen Wat Sinterklaas daar met mijn moeder? 8. doen Wat er ook gestolen is, ik het niet . 9. weten Mijn broer al heel jong dat hij piloot zou worden. 10. weten Dat Nederlands zo makkelijk is, ik nooit .  Time's up