Stamtijden serie 03

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Voorbeelden:
ovt  fietsen  Ik ________ gisteren naar Gennep.   Ik fietste gisteren naar Gennep.
vtt   maken   Ik ________een boterham __________. Ik heb een boterham gemaakt.
vtt   gaan      Kees _____ naar huis ________. Kees is naar huis gegaan.

1. 
bijten

Wat gek, onze kat de hond .

2. 
zitten

Om tien uur het werk erop en pakten we een biertje.

3. 
vinden

In de tuin ik bij het graven een oude munt .

4. 
kopen

Voor haar dochter Marijke een laptop .

5. 
lopen

Mijn zoontje zondag helemaal naar Urk .

6. 
lopen

Op zijn leeftijd ik zulke afstanden niet.

7. 
kopen

Voor onze kinderen oma altijd zoetigheid

8. 
vinden

De film The Ninth Gate van Polanski ik waardeloos.

9. 
zitten

Wij de hele dag in de bibliotheek .

10. 
bijten

Mijn zus vroeger altijd op haar nagels.

Scroll naar boven