Stamtijden serie 06

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Voorbeelden:
ovt  fietsen  Ik ________ gisteren naar Gennep.   Ik fietste gisteren naar Gennep.
vtt   maken   Ik ________een boterham __________. Ik heb een boterham gemaakt.
vtt   gaan      Kees _____ naar huis ________. Kees is naar huis gegaan.

1. 
spreken

Vanochtend mijn vader met het schoolhoofd .

2. 
zoeken

De baas deed chagrijnig, maar daar ik niets achter.

3. 
vallen

Opa gisteravond van de trap .

4. 
vangen

Onze kat gisteren een huisrat .

5. 
stelen

Mijn zoontje stiekem koekjes .

6. 
stelen

Vroeger ik zelf ook wel eens koekjes.

7. 
ontvangen

De buren gisteren uitzonderlijk veel gasten.

8. 
vallen

De kinderen tijdens het schaatsen om de haverklap.

9. 
zoeken

  jij met Pasen nog eieren ?

10. 
spreken

Waar jij over met die enge vent?

Scroll naar boven