Stamtijden Serie 10

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Voorbeelden:
ovt  fietsen  Ik ________ gisteren naar Gennep.   Ik fietste gisteren naar Gennep.
vtt   maken   Ik ________een boterham __________. Ik heb een boterham gemaakt.
vtt   gaan      Kees _____ naar huis ________. Kees is naar huis gegaan.

1. 
blazen

jij weleens glas ?

2. 
bieden

Op de veiling iemand een ton voor die gitaar van John.

3. 
binden

Het meisje de sjaal om haar hoofd .

4. 
dragen

De bruidegom de bruid over de drempel .

5. 
nadenken

Het huis is verkocht, je veel te lang .

6. 
denken

Wat je toen je Sinterklaas je moeder zag kussen?

7. 
dragen

Zanger Johnny Cash altijd zwarte kleding.

8. 
binden

De man zijn hond vast aan een boom.

9. 
aanbieden

Merel haar hulp bij het project .

10. 
blazen

De jarige Job de kaarsen uit op de taart.

Scroll naar boven