Stamtijden Serie 13

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Voorbeelden:
ovt  fietsen  Ik ________ gisteren naar Gennep.   Ik fietste gisteren naar Gennep.
vtt   maken   Ik ________een boterham __________. Ik heb een boterham gemaakt.
vtt   gaan      Kees _____ naar huis ________. Kees is naar huis gegaan.

1. 
zuipen

Dit weekend Jan aan één stuk door .

2. 
vreten

De wolf aan een dood schaap.

3. 
winnen

Dit jaar Arthur de Zevenheuvelenloop .

4. 
verliezen

Deze keer Arthur dus niet .

5. 
verkopen

je nog oude spullen op de rommelmarkt?

6. 
verkopen

Ja, ik er ook mijn kapotte fiets, maar niemand wilde hem.

7. 
verliezen

Tijdens de finale Nederland van Duitsland.

8. 
winnen

Twee jaar geleden mijn zoon de lotto.

9. 
vreten

De kids die poffertjes niet gegeten, maar .

10. 
zuipen

Kees zijn vrienden gisteren finaal onder de tafel.

Scroll naar boven