Stamtijden Serie 16

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Voorbeelden:
ovt  fietsen  Ik ________ gisteren naar Gennep.   Ik fietste gisteren naar Gennep.
vtt   maken   Ik ________een boterham __________. Ik heb een boterham gemaakt.
vtt   gaan      Kees _____ naar huis ________. Kees is naar huis gegaan.

1. 
gelden

Die korting tot gisteren .

2. 
brengen

De nieuwslezer het nieuws op een rustige manier.

3. 
buigen

Zij het hoofd voor de slachtoffers.

4. 
bekijken

Ik jouw huiswerk aandachtig .

5. 
bedriegen

Die vrouw haar man met zijn beste vriend.

6. 
bedriegen

De dief de winkelier met vals geld.

7. 
bekijken

De kopers drie huizen alvorens te beslissen.

8. 
buigen

De premier voor de koningin.

9. 
brengen

Ik mijn kinderen met de auto naar school .

10. 
gelden

De winst van de zwemmer niet want hij had drugs gebruikt.

Scroll naar boven