Stamtijden Serie 17

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Voorbeelden:
ovt  fietsen  Ik ________ gisteren naar Gennep.   Ik fietste gisteren naar Gennep.
vtt   maken   Ik ________een boterham __________. Ik heb een boterham gemaakt.
vtt   gaan      Kees _____ naar huis ________. Kees is naar huis gegaan.

1. 
bederven

De verse melk gek genoeg in de koelkast .

2. 
bezwijken

De oude brug onder het gewicht van de vrachtwagen.

3. 
blijven

Carla na het werk nog even om te praten.

4. 
bakken

Mijn vriendin een taart voor het verjaardagsfeest.

5. 
braden

Vader de kip op de barbecue.

6. 
braden

Oma kip liever in de oven.

7. 
bakken

Moeder koekjes voor de kinderen.

8. 
blijven

Ik was ziek en daarom thuis.

9. 
bezwijken

Sommige collega’s onder de druk .

10. 
bederven

Met zijn stomme grappen mijn broer het kinderfeestje.

Scroll naar boven