2.
Doordat de trein te laat kwam, ...
3.
Proefde of heb geproefd?
4.
Ik ga niet mee, ik ...
5.
Las uit of heeft uitgelezen?
6.
Nee, we gaan niet naar Frankrijk, daar ...
7.
Toen Riek klein was, ...
8.
Ik luisterde naar een podcast, terwijl ik door het park ...
9.
Gingen of zijn gegaan?