Voegwoorden 1

Vul het juiste voegwoord in. 
Kies uit deze woorden: als, hoe, nadat, of, omdat, sinds, terwijl, toen, voordat, waarom.

1. 

Jan drinkt geen melk, hij daar al jaren allergisch voor is.

2. 

ik te lang in bed blijf liggen, krijg ik altijd hoofdpijn.

3. 

moeder gisteravond het eten maakte, zat onze pa tv te kijken.

4. 

Pas een uur we thuis waren gekomen, zagen we dat er was ingebroken.

5. 

Je moet eerst zeker weten dat je je geld krijgt je die dure pc bestelt.

6. 

Ik heb geen idee Jan zo boos is.

7. 

Weten jullie ze vandaag langskomen om het oudpapier op te halen?

8. 

Ik wil je wel helpen, maar ik weet niet je zulke formulieren moet invullen.

9. 

Lang geleden, onze hond nog jong was, liep hij altijd weg.

10. 

Jan leest bijzonder veel hij met pensioen is.

Scroll naar boven