Werkwoorden 01Door Rob / 22/05/2024 Vul de juiste werkwoordsvorm in. Voorbeeld: fietsen => Ik _____ vandaag naar school. Ik fiets naar school. Naam Klas 1. drinken Tegenwoordig ik koffie bij het ontbijt, vroeger ik thee. 2. kijken, doen Ik momenteel tv en wat jij? 3. kijken, zijn Vroeger we geen tv, want tv er nog niet. 4. doen, zijn Wat de mensen 's avonds toen er nog geen tv’s ? 5. weten, worden Ik het antwoord op de vorige vraag niet, maar er wel meer kinderen geboren. 6. gaan, komen Hoe laat je gisteren naar je werk en hoe laat je weer thuis? 7. zien Vandaag je er goed uit, gisteren je een beetje bleek. 8. hebben Tot vorige week we nog nooit naar voetbal gekeken. 9. horen, kijken, zien Heel vreemd: in de tuin ik vanochtend een hond blaffen, maar toen ik , ik een kat. 10. spelen, vinden In 1975 Queen in Den Haag en ik het geluid veel te hard. Time's up