zijn ott 01Door Rob / 09/07/2024 Vul de juiste vorm in van zijn. Voorbeeld: Jan              in de tuin. Jan  is  in de tuin. Naam Klas 1. Jij toch Naomi? 2. Nee, ik Naomi niet. 3. Wie jij dan? Oh ja, jij Inge. 4. Waar jullie? 5. Wij op school. 6. Jan ook op school. 7. u op het werk? 8. Waar je kinderen? 9. De kinderen? Zij buiten. 10. Waar mijn fiets? Time's up