Zin maken: zijn geweest

Gisteren: maak een zin met ‘zijn’ in de voltooid tegenwoordige tijd (vtt).
Voorbeeld: wij – thuis => Wij zijn thuis geweest.

Denk aan hoofdletters en interpunctie.

1. 
ik – blij

2. 
zij – verkoopster

3. 
zij – leerlingen

4. 
Ivan – een slimmerik

5. 
de honden – in de tuin

6. 
het eten – lekker

7. 
de ballen – hier

8. 
u – een dief

9. 
jullie – aardig

10. 
Mira – piloot

11. 
Jan en Anna – buiten

12. 
Fred – in Gennep

13. 
de kat – ziek

14. 
de honden – gezond

15. 
onze auto – nieuw

Scroll naar boven