A1 Leestekst 2

Uitspraakoefeningen en woordenlijst onderaan.

Nederlandse les

Het is dinsdag. Acht cursisten zitten in de klas. De docent staat bij het bord. Hij heeft een boek in zijn hand.
De docent groet: “Goedemorgen! Vandaag leren we de getallen en agenda’s. Kijk op bladzijde3 van het boek.”
De cursisten pakken de boeken.

De docent zegt: “Lees de tekst op het bord. En we schrijven samen.” Hij schrijft op het bord:

één, twee, drie
vier, vijf, zes
zeven, acht, negen

Hij vraagt: “Schrijf de getallen op papier. Hoeveel getallen zie je?”
Een cursist antwoordt: “Het zijn negen getallen.”
“Goed!” zegt de docent. “Wat komt na zes?”
Ali antwoordt: “Zeven, acht, negen.”
Goed gedaan, Ali! Nu jullie,” zegt de docent. “Lees samen tot tien.”

De cursisten lezen de getallen. En pakken de agenda.
De docent vraagt: “Welke maand is het nu?”
Sofie antwoordt: “Het is april.”
“Schrijf april in de agenda,” zegt de docent.
“April,” herhaalt Carlos.
“Goed!” zegt de docent. “Hoeveel maanden heeft een jaar?”
Sofie antwoordt: “Twaalf maanden.”

De docent kijkt naar de cursisten en zegt: “Kijk naar de opdracht. Maak een zin met een getal. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb drie boeken.’ Daarna lezen we samen.”
De cursisten pakken hun pennen en gaan schrijven.
Ali schrijft: “Ik heb acht pennen.”
Sofie schrijft: “Mijn broer is zes jaar.”
Carlos schrijft: “Wij drinken twee kopjes thee.”

Na het schrijven leest iedereen zijn zin hardop.
“Goed gedaan!” zegt de docent. “Jullie leren snel.”
Het is pauze. De cursisten drinken koffie en thee. Buiten praten ze samen. Daarna beginnen ze met een nieuwe opdracht.

Toegang tot de microfoon toestaan.

Microfoon niet beschikbaar.

Schakel zo nodig de microfoon in bij de browserinstellingen.
Canvas not available.

Oeps, er ging iets fout.

Probeer het opnieuw.

Dank u

 

Luister, zeg na, neem op en vergelijk.

15. vier, vijf, zes

22. “Wat komt na zes?”

52. Het is pauze.

Scroll naar boven