Alleen Nederlands:
Nederlands en Russisch:
Met herhaling in het Nederlands:
Met pauze voor nazeggen na het belletje:
Uitspraakoefeningen en woordenlijst onderaan.
1. In de supermarkt
Klant: Goedemiddag. Kunt u mij zeggen waar de suiker staat?
Medewerker: Goedemiddag! De suiker staat bij het brood en de melk, aan het einde van deze gang.
Klant: Dank u wel. En waar kan ik de groenten vinden?
Medewerker: De groenten zijn achter in de supermarkt, bij de koeling.
Klant: Perfect, bedankt!
2. Op de markt
Klant: Goedemorgen! Hoeveel kosten de appels?
Verkoper: Goedemorgen! De appels kosten € 2,50 per kilo.
Klant: Dan wil ik graag een kilo appels.
Verkoper: Prima. Anders nog iets ?
Klant: Nee, dat was het.
Verkoper: Dat is dan € 2,50,t.
Klant: Alstublieft, hier heeft u € 5,-.
Verkoper: Dank u. U krijgt € 2,50 terug.
Klant: Fijne dag verder!
Verkoper: Dank u wel, u ook!
3. Bij de bakker
Klant: Goedemiddag, ik wil graag een brood.
Bakker: Goedemiddag! Wilt u een wit of een bruin brood?
Klant: Een bruin brood, alstublieft.
Bakker: Prima. Had u het zo?
Klant: Ja, dat is alles.
Bakker: Dat is dan € 2,00.
Klant: Alstublieft, hier is het geld.
Bakker: Dank u wel. Fijne dag nog!
Klant: Dank u, hetzelfde!
4. Bij de kassa
Klant: Goedendag!
Kassamedewerker: Heeft u alles kunnen vinden?
Klant: Ja, dank u.
Kassamedewerker: Dat is dan € 18,75. Wilt u pinnen of contant betalen?
Klant: Ik wil graag pinnen.
Kassamedewerker: Gaat u gang .
Klant: Ogenblikje, even mijn pasje pakken. Oké, ik heb het.
Kassamedewerker: Klaar, bedankt!
Klant: Mag ik het bonnetje?
Kassamedewerker: Hier is uw bon.
Klant: Fijne dag verder!
Kassamedewerker: Dank u, u ook!
Luister, zeg na, neem op en vergelijk.
1. In de supermarkt
2. Goedemiddag.
14. Goedemorgen! Hoeveel kosten de appels?
20. Alstublieft, hier heeft u € 5,-.
27. Een bruin brood, alstublieft.
31. Alstublieft, hier is het geld.
35. Goedendag!
42. Ogenblikje, even mijn pasje pakken.