A1 Leestekst 3

Uitspraakoefeningen en woordenlijst onderaan.

Wonen in Nederland

In een rustige buurt in een Nederlands stadje staat een mooie flat. Op de achtste verdieping woont Sara. Haar flat is niet groot, maar wel gezellig en heeft alles wat ze nodig heeft. In de woonkamer staat een grote blauwe bank. „Hier zit ik vaak om te ontspannen”, zegt Sara tegen haar buurvrouw, Anna. De muren in de woonkamer zijn wit, en op tafel ligt een geel kleedje. „Wat een leuke kleuren!”, zegt Anna. Sara glimlacht. „Dank je!”

De flat van Sara heeft ook een balkon. Het balkon is klein, maar Sara vindt het fijn om daar een kopje koffie te drinken bij mooi weer. „Het balkon is mijn favoriete plek”, zegt Sara. Vanaf hier ziet ze het park, waar vaak mensen wandelen. Het park is groen en rustig.

Haar flat heeft drie kamers: een woonkamer, een slaapkamer en een keuken. In de slaapkamer staan een wit bed en een kleine kast. „Mijn slaapkamer is boven, op zolder”, zegt Kees, haar buurman van de derde verdieping. Hij heeft beneden een tuin. „Een tuin? Dat is fijn!” zegt Sara. Kees lacht. „Ja, het is fijn om buiten te zitten, een boek te lezen of een kopje thee te drinken.

De keuken van Sara is klein. Er staat een tafel met vier stoelen, en bij de muur staat een bruine kast. In de badkamer heeft Sara een douche. „Kees, heb jij een bad in je badkamer?”, vraagt ze. „Ja, en een douche”, zegt Kees. „Dat vind ik heel fijn!”

Sara woont graag in haar flat. „Een tuin heb ik niet”, zegt ze. „Maar ik vind mijn balkon ook fijn. En de buurt is heel leuk.” In de buurt zijn veel winkels en een school. Er is een lift in het gebouw, wat handig is voor Sara als ze boodschappen doet.

Kees woont met zijn vrouw op de derde verdieping. Hij heeft een woonkamer, een keuken, twee slaapkamers en een zolder. „Op zolder heb ik oude spullen,” zegt Kees. „En mijn kinderen vinden het leuk om daar te spelen.”

In de buurt is ook een klein dorp. „Ik ga vaak naar het dorp om boodschappen te doen,” zegt Sara. „De winkels daar hebben alles wat ik nodig heb.” Kees gaat ook vaak naar het dorp, maar wandelt ook in het park. „Het is daar heel rustig,” zegt hij. „Ik zie daar mensen uit de buurt. Iedereen is hier aardig.”

Aan het eind van de dag zit Sara op haar balkon. „Ik heb een fijne flat,” zegt ze tegen zichzelf. „Die is niet groot, maar ik ben hier thuis.”

Toegang tot de microfoon toestaan.

Microfoon niet beschikbaar.

Schakel zo nodig de microfoon in bij de browserinstellingen.
Canvas not available.

Oeps, er ging iets fout.

Probeer het opnieuw.

Dank u

 

Luister, zeg na, neem op en vergelijk.

48. En de buurt is heel leuk.”

60. om daar te spelen.”

76. maar ik ben hier thuis.”

Scroll naar boven