Werkwoorden: gisteren, vroeger
  • onvoltooid verleden tijd
  • voltooid tegenwoordige tijd
Regelmatige werkwoorden 

Neem de basis (ik-vorm) en pas de verleden tijd aan. 
Kijk naar de infinitief en pas de regel van soft ketchup toe. 

Soft ketchup: s – f – t – k – ch – p => basis + te of + t
Voorbeeld
maken:  maak
te, heb gemaakt

Geen soft ketchup => basis + de  + d
Soft ketchup
wonen: woonde, heb gewoond

Onvoltooid verleden tijd (gisteren, vroeger)

infinitief

   

vandaag

basis

gisteren

+te / +de

maken

ik

maak

maakte

wonen

ik

woon

woonde

leven

ik

leef

leefde

reizen

ik

reis

reisde

Voltooid verleden tijd (gisteren, vroeger)

infinitief

   

vandaag

basis

gisteren

heb ge + basis +t / +d

maken

ik

maak

heb gemaakt

wonen

ik

woon

heb woond

leven

ik

leef

heb leefd

reizen

ik

reis

heb reisd

Scroll naar boven